vrijdag 9 mei 2014

Naar Givet – en terug

 Hoe komt het dat er allemaal verhalen en boeken op de markt zijn over varen in Frankrijk, ook met schepen zoals de Anna Koosje, waar alleen maar foto's bij staan van zonnige landschappen en vrolijk kijkende mensen bij hun schip met gedemonteerd stuurhuis?

Wij waren in Givet, aan de Franse Maas. Ook als verder alles anders loopt en we deze zomer bijvoorbeeld in het Zweedse Götakanaal terecht komen, dan nog zijn we in Frankrijk geweest!


Het aanvaren van de handelskade in Givet ging trouwens soepel en goed, behalve dat een van onze wrijfhouten bleef haken achter een onhandig uitstekend kadetrappetje, dat daardoor enigszins gekreukeld raakte. Wij gingen dus op zoek naar een instantie om de schade te melden. Bij het kastje van het Hotel de Ville wist men "ce n'est pas à nous, c'est à la VNF". Bij de muur van de VNF wist men zeker dat het trappetje van de gemeente was, en dat bleek bij nader inzien, na terugkomst bij het kastje, ook zo. Dus politie, proces verbaal, genieten voor iedereen. In het bijzonder voor mij, omdat ik weer met mijn ordner vol documenten mocht optreden als Chef Bureaucratie, Formulieren en Corruptie, wat mij in Oost-Europa ook leuke ontmoetingen heeft opgeleverd. Aan het eind was iedereen Europees blij en verbroederd. De politie omdat ze het heel sportief vonden dat we niet de plaats delict hadden ontvlucht, en wij omdat we zulke brave padvinders waren geweest.

Tot aan Givet hadden we gevaren met het stuurhuis intact. Een paar kilometer verderop is de eerste tunnel, met een kruiphoogte van 3.50 meter, dus met een bijna routineuze exercitie demonteerden wij het dak, de deuren en de staande panelen en legden die op het roefdek. We hadden er nog maar net een dekzeil overheen getrokken of de onweersbui die al geruime tijd op de loer lag, stortte zich leeg boven ons, de stuurhuispanelen en onze weerloze en dakloze apparatuur.

We hebben het die nacht aangezien. De volgende ochtend dweilden we de natte zooi op, stelden vast dat je van onder een dekzeil niet goed kunt zien waar je vaart, en dat de weersverwachting voor de komende dagen op 99% neerslagkans stond. Dat soort ontberingen past niet bij gevorderde heren van stand, bedachten wij. Dus we bouwden het stuurhuis weer op en keerden om richting Namen. Dan konden we nog een tijdje met een dak boven ons hoofd sturen en verderop wel zien of en hoe we Frankrijk in gingen. Want een ding werd ons duidelijk, er is geen enkele toegang tot de Franse waterwegen, ook over de grootste kanalen niet, als je hoger bent dan 3.50 meter. In zonneschijn, maar ook als het regent. Wie Frankrijk in wil, moet een toontje lager zingen.

Dit besluit betekende dat we na Namen linksaf de Sambre in moesten, want de aftocht blazen richting Luik en Namen, dat deden we nog niet. Zo kwamen we in Charleroi, een oude stad waar door de langsrazende oorlogen van de twintigste eeuw niets ouds meer te vinden is. Dit is net Oekraïne, merkte een van ons op. Inderdaad, het deed denken aan onze Oost-Europareis van twee jaar geleden, langs verouderde, roestige en verlaten industriecomplexen. Zelfs de rivier is net zo vervuild als bijvoorbeeld de Servische trajecten van de Donau, met niet alleen losse voorbijdrijvende losse troep maar ook complete volle vuilniszakken. De chemische vervuiling zie je niet, maar die schijnt er ook volop te zijn.


En het bleef plenzen. "Het is ook wel heel lang droog geweest, de tuin had echt wel wat water nodig", merkte ons thuisfront die avond monter op. Maar wij zaten nog steeds met het treurige vooruitzicht van lekkende dekzeilen in plaats van een comfortabel dicht stuurhuis. Was dit de bedoeling, vroegen we ons af, en bedachten toen dat Frankrijk wel een doel is maar geen verplichting. Dus wat doen we op weg naar Chalon sur Saone, waar we op 15 augustus, over drie maanden dus, een afspraak hebben? We draaien morgen naar het noorden, richting Brussel. Dan mogen we ook eens een keer het waterbouwkundige wonderwerk van het hellend vlak van Ronquières beleven, we gaan door naar Antwerpen, Gent en misschien Brugge, en dan zien we wel weer. Het was tenslotte een ontdekkingsreis, en dan moet je niet doen alsof je aan een dienstregeling vastzit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten