dinsdag 27 mei 2014

Geen hoofdkantoren in Soissons

Eens, op een vroegere reis door Picardië, over land, trof het me dat hier zo weinig goede hotels zijn. Toen ik eindelijk wat gevonden had en de eigenaresse daarover vroeg, gaf zij als verklaring dat er in deze streek geen hoofdkantoren zijn. Hoofdkantoren brengen contacten, verkeer, adviseurs, hogere inkomens, koopkracht, welvaart, cultuur.

Ze zijn er dus niet, in Soissons en omgeving. Ze zijn er wel geweest, tot ongeveer de Franse Revolutie, en het waren abdijen. In of tegen het centrum van Soissons waren er twee. Naast het zichtbare aspect van de abdijkerk en het kloostercomplex waren het economische eenheden van betekenis, vooral op basis van hun vaak enorme grondbezit. Dat leverde inkomsten en rijkdom, die zich vervolgens uitspreidden in de richting van studie, wetenschap, kunst en cultuur.

De revolutie was fel gebeten op abdijen, vermoedelijk juist om dat grondbezit dat hen deel maakte van het feodale systeem. Zo was Cluny in Bourgondië ooit het grootste abdijcomplex van de christelijke wereld; de revolutionaire machthebbers verkochten het aan een bouwmaterialenhandel die het ongeveer steen voor steen afbrak en daar goede zaken mee deed. Precies hetzelfde gebeurde met de twee abdijen van Soissons. Deze streek was sowieso bekend om de steen waarmee heel wat Parijse paleizen en hôtels zijn gebouwd, en stenen uit een abdijmuur bikken is heel wat makkelijker dan ze uit een groeve halen.

De abdijkerk van Saint-Jean-des-Vignes
Zo verdwenen de abdijen en er kwam geen hoofdkantoor voor in de plaats. Hun grondbezit kwam in handen van anderen, waarschijnlijk van het soort dat we nu in een andere context aanduiden als oligarchen, en wier nazaten nu voornaam en deftig zijn. Zonder binding met stad of streek lieten zij de opbrengst van de landerijen voortaan naar elders vloeien. Weg welvaart en cultuur, hallo armoede en middelmatigheid. Je ziet en proeft het overal op straat.

Soissons kent dus nu twee grote open ruimtes in de stad waar ooit de abdijen stonden. Van een ervan  zijn nog de indrukwekkende torens van de abdijkerk over, met een gapend gat waar ooit een roosvenster zat.



Merkwaardig genoeg richtte de revolutionaire woede zich niet op de kathedraal. Die was altijd al inachevée, onvoltooid, met slechts één toren waar er twee bedoeld waren. Zij mocht blijven staan, maar was 1914-18 aan de beurt om ruïne te worden. In 1938 was zij weer herbouwd, inachevée en al. De Tweede Wereldoorlog overleefde zij, maar de kogelgaten zitten nog her en der in de muren – net zoals in de muur van de kade waar wij aan lagen trouwens. Soissons zit al tweehonderd jaar in de hoek waar de klappen vallen.
De kathedraal na 1918

Geen opmerkingen:

Een reactie posten