zondag 3 augustus 2014

Langres en de top van het Canal entre Champagne et Bourgogne


Place Diderot; die komt hier vandaan
Langres, ik kende het alleen van die opvallende plastiek langs de autoroute, le Soleil de Langres. Altijd voorbijgereden, op weg naar boeiender oorden – dacht ik. 
Het ligt hoog op een berg, omgeven door een grote ring van stadswallen. Op het eerste gezicht lijk het op de citadel van Carcassonne, maar die is te mooi, middeleeuws op z'n Disneylands. Dit is een echte vesting, volgens onze reisgids een acropole, een Hochburg dus, die het geluk heeft gehad ongeschonden door de drie laatste oorlogen te zijn gekomen. Volgende keer op de autoroute even afslaan dus. 

Vlakbij Langres bereikt het Canal entre Champagne et Bourgogne, het vroegere Canal de la Marne à la Saône, zijn hoogste punt. Daar gaat het met een tunnel onder de berg door waar het dorpje Balesmes sur Marne ligt, ongeveer op het punt waar de Marne ontspringt. De bronnen van de Seine en van de Meuse / Maas liggen niet ver weg, en aan de andere kant begint de Vingeanne, die een voedingsrivier is van de Saône. Het plateau van Langres is zo voor de Europese waterlopen een scheidingspunt drie kanten uit: naar het Kanaal, naar de Noordzee, en naar de Middellandse Zee.

Onder de berg door
Van hier af gaat het kanaal steeds natuurlijker, dunner bevolkt gebied in. De sluizen zijn handbediend, dus er rijdt de hele tijd iemand van de VNF met ons mee. 
Ons sluizentempo deze kant uit ligt een stuk lager dan toen we nog omhoog gingen. Het ziet ernaar uit dat men zuinig is met water en het liefst zo hoog mogelijk houdt. Het moet dus niet in een sluis lopen die misschien later weer leeggemaakt moet worden. Dus konden we tot hier toe meestal klaarstaande lege sluizen in varen om ons omhoog te laten zetten, nu moeten we vaak wachten tot de sluis voor ons gevuld wordt. Maar zoals we regelmatig aan de sluiswachters uitleggen, on'est pas pressé. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten