Het probleem zit bij het hellend vlak, de schepenlift dus, bij Arzviller.
Het was net op 2 mei heropend, nadat op 3 juli 2013 een schip tegen een van de deuren was gevaren. Dit jaar was het weer raak, letterlijk, op 10 juli, en weer aangevaren door een schip. De reparatie duurt tot zeker eind van het jaar.
We hebben wel eerder een hellend vlak gehad, bij Ronqières in België, tussen Charleroi en Brussel. In beide gevallen vaar je een grote bak in, die met schip en al door contragewichten omhoog wordt getrokken. Het verschil is dat je bij Arzviller niet rechtdoor gaat in de lijn van het kanaal, maar zijuit.
Het Marne-Rijnkanaal verbindt het stroomgebied van de Seine met dat van de Rijn en moet daarvoor over de Vogezen heen. Voordat het hellend vlak er was, gebeurde dat met een sluizentrap van zeventien sluizen achter elkaar. Dat betekende een hele dag varen om over vier kilometer 44 meter omhoog te komen. Het hellend vlak verkortte die tijd aanzienlijk. Bovendien gebruikte de sluizentrap veel water in een droog gebied. De bak van de schepenlift gaat gewoon met dezelfde hoeveelheid water op en neer.
Het hellend vlak kwam in 1969 gereed, maar eigenlijk te laat. De binnenvaart verloor snel aan betekenis, en nu ligt het er alleen maar voor de pleziervaart en een enkel toeristenschip. Dat de reparatie nu een half jaar moet duren, geeft ook wel aan dat er met het kanaal geen vitaal economisch belang gemoeid is.