woensdag 30 april 2014

De Benedenmaas

29 april 2014, zojuist de haven van Heusden verlaten waar we pal voor de doorvaart naar de stadshaven op onze min of meer vaste plek konden liggen. We varen dus op de Maas, waar we tot een flink eind in Noord-Frankrijk op zullen blijven Het is nu nog een trage rivier in een vlak land, die bovendien nog is onderverdeeld in een paar grote kanaalpanden, vaarwatertrajecten tussen twee sluizen die van het tussenliggende gebied een soort grote badkuip maken. Als je omhoog of omlaag moet, vaar je een sluis in en neemt de lift naar de volgende badkuip. Voordat die sluizen er waren, ging de stroom ongetemd naar beneden, en dat had zo zijn invloed op je vaarsnelheid omhoog en omlaag.

Twee ouwe en een jonge
We vertrokken gisteren uit Delft, van de kade bij scheepswerf Boxce. Daar hebben we eerst nog even handen geschud met de drie heren Bocxe, Frans, Jan en Frans. Komende zaterdag is er een receptie om te bezegelen dat Frans Jr, ook bekend als Fransje ook al is hij 34  en 1,85 meter lang, de leiding overneemt van vader Jan en oom Frans. Omdat wij niet bij de receptie kunnen zijn, hebben wij de mannen maar een kistje met drie flessen jenever aangeboden, twee ouwe en een jonge. Het is ook heel wat als in een familiebedrijf de zevende generatie aantreedt. Opvolging in een familieonderneming kan een last en een plicht zijn, maar het kan ook een rijk besef opleveren dat je bouwt aan iets dat groter is dan jezelf.


De Delftse vaarwaterbadkuip ligt achter de Parksluis in Rotterdam. Daar voeren we de Nieuwe Maas op, getijwater dat in open verbinding staat met de zee. Vanaf Rotterdam is er over de Rijn 650 kilometer lang geen enkele sluis tot de bovenrijn bij Iffezheim, ver voorbij de de doorgang door “het gebergte” bij de Lorelei, zo schippers dat noemen, en de aftakking naar de Main. Een ideale situatie natuurlijk voor het transport over water, al kost het met name in het gebergte in de opvaart flink brandstof om tegen de stroom in te vechten.

De Maas biedt zoveel vrije ruimte niet.  De eerste, of zo je wilt de laatste sluis, is bij Lith, een kilometer of tachtig uit zee. Daarna gaat het matig stapsgewijs via Roermond, Maastricht en Luik tot aan Namen, waarna het behoorlijk steil omhoog de Ardennen in gaat.


Waar we nu varen, zie je in het landschap nog steeds de wijd slingerende meanders van vroegere Maasbeddingen, wat prachtige plassen en stranden oplevert voor de recreatie. De rivier is nu drastisch rechtgetrokken. Dat levert kortere vervoersafstanden op, maar ook een snellere roetsjbaan voor water dat uit de bergen naar beneden komt en voor overstromingen zorgt.

Dat de rivier in Rotterdam Nieuwe Maas heet, was vroeger misschien te verklaren maar is intussen een ongerijmdheid. Het Maaswater stroomt al lang niet meer langs Rotterdam naar buiten, maar gaat rechtstreeks via het Hollands Diep en het Volkerak naar de Oosterschelde. Waarschijnlijk is het vroeger niet anders geweest, water heeft altijd een voorkeur voor de kortste stroomafstand. Misschien hadden ze er in Rotterdam geen zin in aan de Nieuwe Rijn te liggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten